De Tepelaar
(Nipelatalea Leucorodia)

Kenmerken: De tepelaar is nauw verwant aan de lepelaar (Platalea Leucorodia), maar onderscheidt zich duidelijk van deze vogel door het tepelvormig aanhangsel aan het uiteinde van de snavel. Lange tijd was er onduidelijkheid over de klassificatie van dit dier. Menig vogeldeskundige plachtte deze vogel immers te negeren omdat het hier over een zoogdier zou gaan. Het duurde echter tot 1948, na het uniek experimenteel onderzoek van Prof. Zoetewater, vooraleer dit vermoeden voor eens en voor altijd werd ontkracht. Dit onderzoek leidde tevens tot het bekende spreekwoord: "Wie aan den tepelaar zuigt, zal nimmer melk drinken".

Voorkomen: In het moerassige en vochtige België van voor den oorlog was de tepelaar een talrijke broedvogel. De oudste vondsten, bij opgravingen rond Erps-Kwerps, dateren van 16 voor Christus. Door droogmaling van moerassen en bedijken van rivieren en delta's kromp het aantal broedgebieden echter fors in. Al voor 1930 verdwenen de laatste kolonies van meer dan honderd broedparen. Na 1950 kwam het aantal broedparen lange tijd niet boven de 10, met een dieptepunt van slechts 1 paar in 1969 (het olijke koppel: Kwik en Kwek). Sindsdien heeft de tepelaar zich voorzichtig hersteld. Rond 1990 werd de 10-paren grens weer gehaald en in 1995 werden zelfs meer dan 20 paren geteld! Belangrijke huidige broedplaatsen zijn Het Kleine Pepelven in Borgworm en de Tepelaarsplassen in Maaseik, grote duinmeren en enkele Waddeneilanden in Nederland.

Broedbiotoop: Tepelaars broeden op slechts enkele plaatsen in Europa, waarvan de Nederlandse Waddeneilanden de meest noordelijke is. Andere kolonies van enige omvang zijn alleen te vinden in Zuid-Spanje en Oostenrijk. Ze broeden in moerassige gebieden, in dichte rietkragen of in moeilijk bereikbare bomen, struiken of bosjes welriekende papavers.

Voedsel: Tepelaars eten vooral driedoornige stekelbaarzen, maar ook kleine witvissen, grote waterinsekten, garnalen en fish-sticks. Ze zoeken hun voedsel op specifieke wijze: wadend door water dat niet dieper mag zijn dan 30 centimeter speuren ze met hun tepelvormig tastzintuig aan hun snavel naar hun prooi.

Bedreigd: De tepelaar staat op de Rode Lijst vanwege het geringe aantal broedparen, in combinatie met een beperkte verspreiding en een gebondenheid aan kwetsbaar broedbiotoop. Bovendien broedt het overgrote deel van de Westeuropese populatie in ons land. In de jaren 60 werd de tepelaar in zijn voorbestaan bedreigd doordat ijverige ornitologen met een grootschalige ring-operatie waren begonnen. Het aanbrengen van menig koperen tepelring werd de ongelukkige vogels fataal. Sinds 1970 bestaat er een wet die het ringen van tepelaars verbiedt.

[Terug naar Tepellezen-pagina]